zaterdag 5 december 2015

Sinterklaas? Het bleek gewoon de groenteboer!

Gepubliceerd in "De Oud Rotterdammer" november 2022

Vroeger, we gaan terug naar het begin van de zestiger jaren, kwam de echte Sint bij mijn opa en oma. De 4 kleinkinderen waren natuurlijk altijd aanwezig maar of we er nu allemaal zo naar uitkeken?

Dan werd het 5 december, “zou de goede Sint wel komen” werd er gezongen. Van mij mocht het stilletje het huisje voorbij rijden als hij de presentjes maar voor de deur zou zetten. We leefden in een tijd dat de Sint je weleens vermanend kon toespreken. Weken lang werd je voorgehouden dat je niet ondeugend mocht zijn. De “goede” Sint wist namelijk alles, dat stond in zijn grote rode boek. 
En als dan de boot een Nederlandse haven instoomde liep de spanning verder op. De schoen mocht gezet worden en gelukkig zat er de andere ochtend altijd wat in. Dus het kon eigenlijk niet zo zijn dat je op 5 december op je sodemieter kreeg met de gard of de roe. Woorden die ik niet begreep maar bij de gedachten alleen al striemde dit m’n achterste maar vooral mijn geest.

Daar ging dan toch de trekbel, de Sint kwam met zijn zwarte Piet de trap op. Jaha, dan zong je wel. Niks geen verlegenheid over je zangkunst, je moest over iedereen heen want dit kon je lot verzachten.  Eén voor één werd je vervolgens bij de Sint geroepen. Natuurlijk moest je weer zingen maar je toon was nu beduidend meer ingetogen. 
Je had de zak al gezien en je dacht niet aan cadeaus maar aan de dagenlange, in de muffe zak geknoopte, reis naar Spanje. En als je dan was geweest was het geluk onbeschrijfelijk. Snoepend van het lekkers werd het toch nog spannend want je zus, neef en nicht moesten nog.
Nooit vergeten wij dat mijn zus haar liedje voor de Sint moest zingen. Ze begon wat verlegen, “Sinterklaas is jarig, zet’m op de pot….”  Met name die laatste zin klonk als een vroeg afgestoken kanonslag.  “Ohhhhh”, klonk het aangeslagen in de kamer. Het leken minuten lange stilte… Ik zou voortaan als enig kind door het leven gaan, ik zou mijn moeder tot in lengte der dagen moeten troosten, eigenlijk allemaal de schuld van oma en opa, zij hadden het stel uitgenodigd. Ik kan mij niet meer herinneren wat de reactie was maar mijn zus hoefde niet mee, de Goedheilige had vergeven!


Toen ik 8 jaar was kwam oma ons weer ophalen voor “het feest”. Wachtend op  tramlijn 22 naar het Oude Noorden in Rotterdam vroeg oma ineens aan me:  “Geloof jij nog in Sinterklaas”? Moedig sprak ik de woorden:  Nouwuh.. uh.. nee.. Fluisterend, zodat mijn zus het niet zou horen zei ze: “dan zal ik het maar vertellen, Sinterklaas is de groenteboer van de hoek”.



De huizen zijn inmiddels gesloopt, generaties vóór ons overleden maar als ik in een nostalgische bui die kant op wordt gezogen en er langs kom denk ik: 

"het was Tuinenburg!"


Sinterklaas is jarig,
zet'm op de pot.
Oh wat zal die stinken,
doe de deur op slot.
Paardje zwaar beladen,
liet een grote scheet.
Pietje wou 'm grijpen,
maar hij was te heet...

Van opa geleerd.