vrijdag 11 maart 2022

De levensgevaarlijke KNALBOUT

 Huisdieren minnend Nederland bekruipt langzaam het ongemakkelijke gevoel als hij op de kalender kijkt en zich realiseert dat het al eind november is. Zo af en toe kan men in de verte al een doffe dreun horen van het eerste illegale vuurwerk. In de wijk spitst hondje Pavlov dan ook de oren en werpt een smekende blik op de baas.

Onze kat, die normaal gesproken niets van mij moet hebben, kruipt in december bij míj op schoot als er in de wijk geknald wordt. Als een wassen beeld zit ik dan verkrampt te wachten op de eerst volgende salvo’s. Wie zal er harder schrikken, de kat of ik? Als het dan zover was sprongen we beiden boven de bank uit. Mijn eerstvolgende actie was de verbanddoos. Jodium op de talrijke krabben sprenkelend  vervloek ik de doorgaans zo trouwe, maar zeer angstige, poes. 

Maar ik deed het vroeger zelf ook! Als je vuurwerk had, had je aanzien. Dat geloofde ik stellig.

Mijn zakgeld ging in december op aan knalwerk, later stopte ik er ook mijn geld van de krantenwijk in. Ik ging dan langs de deuren van de abonnees met de woorden:  “Het Vrije Volk wenst u een Gelukkig Nieuwjaar”. Weer een pak kanonslagen. Minirotjes, gillende keukenmeiden, Piraten, kanonslagen, astronauten, atoombommen en… de heftigste, de Bazooka.

Nederland verkoopt niet het hele jaar door vuurwerk en om toch een beetje herrie te maken waren er wel wat mogelijkheden. Je had de knalbout! We komen nu meer op het ballistische vlak. Hoe ga ik dit nu eens uitleggen? Neem 2 bouten en 1 moer. Schroef de bouten aan weerszijde in de moer. Dan heb je een “niet geladen” knalbout. Hoe voorzie je het projectiel nu van munitie. Let op! Neem een doosje lucifers, schrap met een mesje de kopjes er vanaf. Verzamel het zwavel en draai één bout uit de moer en giet de zwavel voorzichtig in de moer die aan 1 kant is afgesloten door de bout. Draai de andere bout voorzichtig maar stevig in de moer. De knalbout staat op scherp. Gooi de knalbout in de lucht en als hij goed terechtkomt ontvlamd het zwavel die klem zit tussen de bouten en de moer. De ontvlamde zwavel kan nergens heen en door de druk ontstaat er een prachtige knal. Tot zover alles vrij onschuldig. Maarrrrrrr... Kwajongens begrijpen dan dat hoe groter de moer en hoe groter de bouten hoe meer zwavel je kwijt kunt  kortom 1 + 1 =  ….. een geweldige explosie! Waar we deze ijzerwaren vandaan hebben gehaald weet ik niet meer maar wij hadden een geweldige knalbout in elkaar gefabriceerd. Het verzamelen van het zwavel kwam uit een gezinspak Zwaluw lucifers. Ik weet niet of ze deze pakken van dat merk nu nog verkopen (u merkt ik bouw de spanning op) maar op het pak stond een Zwaluw afgebeeld met de tekst “Säkerhets Tändstickor”. Zal wel Zweeds zijn maar ik meende er iets van tandenstoker in te herkennen en vroeg mij af hoe een Zweed zo’n lucifer tussen zijn tanden krijgt. Hebben ze daar allemaal van die grote "broodmolens".

Affijn, na het afschrappen van het zwavel deden we de hoeveelheid in de moer. We draaiden de bout er stevig doch voorzichtig op. Omdat het projectiel er wel erg gevaarlijk uitzag kwam mijn vriendje Fred op het idee om een touw vast te knopen aan weerszijde van de bouten. Wanneer de constructie het bij de explosie zou begeven zouden de bouten hierdoor niet weggeschoten kunnen worden. Zo gezegd en zelfs gedaan. We gooiden de knalbout in de lucht,…. hij kwam neer,….. een geweldige explosie, een waanzinnige rookwolk en we hoorden tevens een gedeelte van de afgebroken bout tegen de muur van onze flat slaan, het gat zit er na 40 jaar nog. Het touw was finaal afgebroken. Als de bout iemands hoofd had geraakt zou hij of zij het niet hebben overleefd en er zou in de kranten worden gesproken over “De Levensgevaarlijke Knalbout”. Als je in Kralingen een gemiddelde zestiger zou vragen naar de "Levensgevaarlijke Knalbout" zou een ieder zeggen, ”Ik was erbij”!

Jimi Hendrix, Royal Albert Hall, 24-02-1969.

 Op het pleintje aan de Hoogstraat in Rotterdam staat nu de Stroopwafelkraam en de laatste “ladage” meeuwen pikken er de kruimels vette hap tussen de scheefgezakte tegels uit. Op dit pleintje stond vroeger een winkeltje, een soort glazen huis die LP’s verkocht.

Op zoek naar stadsvertier scharrelde ik hier eens op een zonnige zomerdag rond, het moet rond 1970 zijn geweest. Uit het winkeltje knalde op dat moment de solo van Little Wing van Jimi Hendrix. Als betoverd zette ik mijn fietsje tegen de ruit en liep naar binnen. Wát en vooral wíe is dit? Ik schraapte als 11 jarig jochie de moed bij elkaar om dit te vragen. Ik kreeg de LP “Jimi Hendrix, Royal Albert Hall, 24-02-1969” aangereikt. De man op de hoes had een gekleurde band in zijn haar, een zijden hemd met felle print, een groene velourse broek met daaronder witte laarzen en last but not least die prachtige witte Fender Strat. Een Iconisch beeld.

Ik heb de bewuste LP niet veel later van mijn krantengeld gekocht. We leven nu in een tijd dat alles in superlatieven wordt uitgesproken maar de energie die ik bij het vasthouden van deze plaat letterlijk voelde is absoluut niet overdreven.

 

Het is zo lang geleden maar het is nog zo’n helder moment! R.I.P. Jimi Hendrix



Jimi Hendrix (mijn grote voorbeeld)

 In de krant “het Vrije Volk” las ik dat de beste gitarist van de wereld Jimi Hendrix was overleden. 18 september 1970. Gitaren en m.n. Rock muziek vond ik toen al best gaaf en dit bericht maakte me erg nieuwsgierig. Wie was dat? Rond het overlijden van Jimi kwam het nummer Voodoo Chile in de top 40. Ik heb het meteen gekocht. Het geweld van dit nummer zette me volledig in vuur en vlam. Ik wist werkelijk niet wat mij overkwam. Toen er rond die tijd ook nog een documentaire van Jimi werd uitgezonden kon ik zien wie Jimi was en wat voor show hij maakte. Hij speelde met z’n tanden, zette zijn gitaar in brand , beukte met zijn gitaar tegen de Marshall torens aan waarbij de roadies de hele handel moesten tegenhouden. Als laatste sloeg hij zijn gitaar aan barrels. Ik moest ook gitaar gaan spelen. Bij Drajis, de platenzaak in Kralingen, ging ik LP’s van Jimi luisteren. Ik had er geen geld voor dus moest ik steeds tegen de platenbaas zeggen dat ik nog even verder wilde kijken.

Nog even over de docu, deze werd op een donderdag uitgezonden. Mijn opa was er (hij kwam altijd op donderdag). Ik hoor hem nog zeggen. Wat een kattengejank.  Opa had er geen verstand van.

Na veel auto’s wassen kon ik van het verdiende geld mijn eerste Hendrix dubbel LP kopen. Starportrait Jimi Hendrix. Ik vond niet meteen alles goed maar dat duurde niet lang. Ik heb inmiddels al mijn LP’s voor een goed bedrag kunnen verkopen maar deze dubbelaar heb ik nog bewaard. In de box zit ook de LP Live at the Isle of Wight. De prachtige hoes hangt in mijn kamer boven het bureau. Gitaarspelen wilde ik al heel lang en nu ik Jimi had gezien werd de drang alleen maar groter.


Ik kreeg voor mijn verjaardag een mooi fotoboek van Jimi. Het boek was niet best gebonden en het viel door het vele bladeren al snel uit elkaar. Ik heb toen mijn hele kamer maar volgehangen met deze prenten. Je zag nauwelijks nog een stukje behang.


De bron van de foto hierboven heb ik niet kunnen achterhalen maar wat had ik hem graag zelf gemaakt!




Een dag naar zee, Hoek van Holland

 Met regelmaat gingen we in de zomervakantie daagjes naar Hoek van Holland. Met de trein. We stapten uit bij Hoek van Holland Strand en moesten dan ook best nog een eind lopen wanneer we echt bij de zee waren. In één lang lint liep de trein leeg en vingen de 20 minuten wandeling naar zee aan, de scheppen achter ons aan slepend. Mijn moeder had thuis altijd boterhammen gemaakt. Wittebrood met meestal komijne blok kaas erop, dat ging niet zo zweten met die warmte, zei mijn moeder altijd. Ik voel nog het zand tussen het brood zitten. Knarsend aten we het met veel smaak op want van de zeelucht kreeg je honger. Oh nee, trek! Honger mochten we niet zeggen. In de oorlog leed men honger zei mijn moeder. Af en toe mochten we een ijsje halen en dan was het dubbel feest. We waren niet uit het water te slaan, zandkastelen bouwen was ook een leuke bezigheid en als we baldadig waren ging we langs de vloedlijn door het water rennen en spetterden iedereen nat. Ik kan me ook nog herinneren dat het een keer keihard begin te onweren. Wij zaten nog op het strand. Ik heb nooit zo begrepen wat we daar nog deden want je ziet zo’n bui toch aankomen? Maar dat terzijde. ’s Avonds gingen we rozig met de groene Hondekop, de trein met de neus en druipogen van een trouwe hond, huiswaarts. De zomers in de jaren zestig waren heerlijk.