Dan brak Koninginnedag aan. Ik heb nog net meegemaakt dat we een ochtend
naar school moesten maar het werd al snel een vrije dag. De “Marskramer” was ’s
ochtends open en daar kochten we onze Oranje attributen. Een mombakkes,
hoedjes, wandelstok met elastiek en natuurlijk een balletje eraan. Zo kon je
iemand met dat balletje voor z’n (mom)bakkus schieten.
In de verte hoorde je de fanfare aankomen. Snel naar buiten en vervolgens liep je er opgetogen achteraan met al je prullaria. Ik herinner me nog dat ik eens struikelde over mijn eigen wandelstok met elastiek en het balletje eraan. Ik liep net achter de blaaskapel. De stok zwiepte zo tussen de benen van de man met de Grote Tuba. Tuimelend schoot hij naar voren maar kon zich gelukkig nog net staande houden, hoorde ik daar nou toch een valse noot? Mijn mazzel was dat hij in de maat door moest blijven blazen. Zodoende kon hij me geen grote mond of, erger nog, klap voor m’n kop geven.
Natuurlijk was de kermis altijd een hoogtepunt. “Je kan beter niet op Koninginnedag naar de kermis gaan” zei mijn moeder, “als je dan één rondje in de zweefmolen hebt gedraaid moet je al weer uitstappen, die gasten willen op zo’n dag alleen maar geld verdienen”. Dat was natuurlijk waar maar we gingen graag. We kregen altijd van oma’s en opa’s extra geld voor dit evenement. We gingen dan in een aantal attracties waaronder het spookhuis en de botsauto’s. Je nam een lekkere zoete suikerspin vlak voor je de “Vliegende Hollander” instapte, dat had je beter niet kunnen doen.
Of we ’s avonds dan niet helemaal uitgeteld waren? Welnee joh. De grote
apotheose kwam nog en was natuurlijk het vuurwerk aan de Boompjes of Parkkade. Niks
slaap, we moesten naar het vuurwerk. Vaste prik.
De laatste weken van april zaten de mensen vol spanning. Want er zou
een baby geboren worden. Dinsdagavond ging Beatrix naar het ziekenhuis en Claus
was de hele nacht in het ziekenhuis gebleven van de verwachting van de baby. En
op donderdagavond kwam een extra journaal en toen werd er gezegd dat Beatrix
het leven geschonken had een flinke zoon. De mensen om het Academisch
Ziekenhuis hoorden dat er een prins was geboren en zij riepen: “Leve de
Prins!!!”.
En er werd 101 keer geschoten en de klokken gingen luiden. Ik denk wel
dat er een heleboel mensen beschuit met muisjes gegeten hebben. En een dinsdag
kreeg de baby een naam: Willem, Alexander, Claus, George, Ferdinand.
Martin Stikkelorum 3e
klas Reviusschool, Rotterdam - Kralingen
\