dinsdag 11 juli 2023

Kwajongens slaan de spijker op z’n kop

Gepubliceerd in "De Oud Rotterdammer"  juli 2023 

Terwijl meester Staal in een wolk van sigarenrook een stoffige natuurkunde theorie uit probeerde te leggen keek ik door het raam naar buiten. Aan de overkant hingen huisvrouwen hun spierwitte was buiten in de najaarszon. Een meeuw krijste en in de verte hoorde ik het vertrouwde geluid van een draaiorgel. Het nieuwe schooljaar was nog maar net begonnen maar mijn gedachten dwaalde hierbij al weer af naar de onlangs genoten zomervakantie. Voor een reis was te weinig geld maar dat maakte niet uit, de zon scheen altijd we konden onbezorgd buitenspelen, kattenkwaad, fietstochten naar de Hoek (van Holland). Tja, dacht ik vredig fantaserend, “wat zullen we volgend jaar gaan doen?” De bordenwisser die door de klas mijn richting werd opgegooid rukte me uit mijn dagdroom.

 Die grote vakantie van 1972 zou een gedenkwaardige worden. Wederom niet op reis maar op het stoepje voor het huis van Fred in de Paulus Potterstraat te Kralingen smeedden we plannen om een hut te gaan bouwen op het pleintje van dezelfde straat. We verzamelden wrakhout uit de Maas, pallets bij Econosto. Waar we al het hout vandaan haalden, je kon het zo gek niet bedenken. Ik herinner me dat ik op de Boven Oostzeedijk met een paar planken de steile stenen trap aldaar afliep. Ik gleed uit en tuimelde met heel de handel pijnlijk naar beneden. Alsof dat niet erg genoeg was, beneden lag de bonus, een grote hoop stront waar ik zo inviel. Ik kon gelijk douchen.

Er werd stevig getimmerd, op duimen geslagen, splinters uitgetrokken en harder gewerkt dan op school. Toen de hut er stond, hij was 3 hoog, gingen we erin koken op een petroleumstelletje, we rookten er onze eerste sigaret, merk Gold Coast, we dronken er ons eerste flesje bier, Oud Bruin. We luisterden muziek op ons transistortje en de buurt vond het best, men had een keer geen last van ons. Ik zal nooit vergeten dat ik nieuwe schoenen had gekregen. Het waren de zgn. Kickers die toen zo in waren. Wat was ik trots op die schoenen. Tot op het moment dat we gingen eten in de hut. Ik trok een blikje sardientjes open en de olie uit het blik stroomde zo over mijn mooie schoenen. Buiten dat ik dit verschrikkelijk vond was ik ook erg bang dat ik gigantisch op mijn donder zou krijgen. Ik probeerde de vlek met alles te maskeren maar van een afstand kon je het al zien, zeker mijn moeder. Om die reden heb ik de schoenen haast nooit meer gedragen.  

 Kattenpis!

De hut was niet alleen van ons. ’s Nachts deden de tientallen straatkatten hun intrek. Wat hun precies trok wisten we niet maar één ding was zeker, ze pisten overal. Het gebeurde meerdere malen dat ik thuis in mijn kamertje zat, iets rook en dacht, kattenpis!

Na 6 weken was de pret voorbij, de vakantie was over en de hut werd gesloopt door de ROTEB. Het dagdromen in de schoolbanken over de volgende zomervakantie kon weer beginnen.

Het jaar daarop bouwden we weer een hut. We volgden dezelfde handelingen bij het verzamelen van hout. De buurt doneerde veelal de spijkers en binnen een paar dagen timmerden we een nieuwe hut. Deze was 5 hoog. De hoogte was gelijk aan een lantarenpaal. We kookten, we rookten, we dronken ennn, van een oudere buurtgenoot kregen we seksboekjes. We scheurden de platen eruit en hingen ze in ons “appartement” want ieder van ons had zijn eigen vertrek. Buiten de polderpoezen op de plaatjes waren de straatpoezen ook weer van de partij.

Door een korte vakantie heb ik niet meegemaakt dat de ROTEB deze hut afbrak maar Fred vertelde later dat ze de hut met een vrachtwagen en een groot touw hebben moeten omtrekken. Hiermee werden de waarschuwingen van de buren, “kijk uit jongens dit is een bouwval” meteen de kop ingedrukt. Het jaar erna kwam er geen hut. Door een deelgemeente raadslid in onze buurt werden we gewaarschuwd dat het niet meer mocht. Er zou gezocht worden naar een alternatief en dat alternatief kwam er.



Bij buurtvereniging “De Kraal” aan de Waterloostraat bevond zich een groot braakliggend terrein. Hier werd voor de jeugd de mogelijkheid gecreëerd om hutten te bouwen. De Havenloods en Oostergids schreven er over. Er werd geen woord gerept over de grondleggers van dit vakantie vertier. Maar ach, wat zou het. Wij bouwden inmiddels luchtkastelen op onze toekomst.

 Elk jaar als de zomervakantie aanbreekt denk ik toch weer even terug aan die mooie tijd. Ik wens ieder kind en vooruit alle ouders een mooie vakantie toe.