=Gepubliceerd in "De Oud Rotterdammer", maart 2023=
Het moet rond mijn twaalfde jaar
zijn geweest dat ik door mijn neef geïnfecteerd werd met het “Spottersvirus”,
we praten over de begin jaren zeventig. Als je in Rotterdam woonde kon je die
hobby het best op Zestienhoven, het huidige Rotterdam – The Hague Airport,
beoefenen. Gewapend met verrekijker en registratieboekje, waar ik trouw alle
vliegtuigen in opgetekende, ging ik zo vaak ik kon op de fiets vanuit Kralingen
door weer en wind naar de luchthaven. Ik zal het nog sterker vertellen, ik ben
zelfs een keer op de step gegaan.
Om het vliegveld op te komen
moest je eerst langs een wachtcommandant. Zittend in zijn wachtpost bediende hij de slagboom. Ik weet nog dat ik
trouw iedere keer het verschuldigde bedrag betaalde, ik meen een dubbeltje.
Mijn neef, die zelf in Overschie woonde, bracht bijna dagelijks een bezoek aan
Zestienhoven en zei me: ‘als je volgende keer gaat moet je niet meer betalen,
je rijdt langs de slagboom en steekt vriendelijk je hand op, voor dat duppie
kan je weer wat lekkers kopen, succes’. Dat deed ik dus maar één keer, via een
luidspreker werd ik terug gesommeerd. Of ik alsnog netjes betaald heb of direct
met de staart tussen de benen naar huis ben gegaan is me ontschoten. Bedankt
neef!
Piloten-latijn
Mijn neef had een radiootje waar
je, buiten Veronica e.d., ook de frequentie die de luchtvaart gebruikte op kon
ontvangen. Van mijn opa kreeg ik er ook één. Ik heb nooit durven zeggen dat ik
niets van al dat Engelse heen en weer gebabbel tussen piloten en
luchtverkeersleiding begreep. Maar luisterend naar deze berichten bleef ik er
altijd wel heel ernstig bij kijken. Zo hield ik de schijn hoog dat ik begreep
wat er zich in ons luchtruim afspeelde.
Voor spotters waren er op
Zestienhoven wel een aantal interessante perioden te beleven. Zo kon je in het
voorjaar een hoop plezier beleven aan de zgn. “Bollenvluchten”. Toeristen die
een bezoek aan de Keukenhof brachten vlogen vaak op Rotterdam. Dat was dan een
drukkere tijd en er zaten interessante kisten (want zo noemden we vliegtuigen)
tussen. Bij mist kon je er zeker van zijn dat er vluchten van Schiphol op
Zestienhoven landden. Dat waren de “uitwijkers”. Geweldig.
Heilige grond
In de vertrek- of aankomsthal kon
je je vrij ophouden maar de hoge verkeerstoren was heilige grond. Als ik daar
eens zou mogen kijken. Ik schreef soms een stukje voor de schoolkrant en
bedacht me dat als ik nu eens over Zestienhoven zou pennen er misschien een kans
was om me daar naar binnen te praten. Het lukte me, men was gevoelig voor de
smeekbede van de jonge reporter, en mijn verslag kwam nog in de schoolkrant
ook. Jammer dat het blaadje “Schoolflitsen” waarschijnlijk bij de ouwe kranten
is terechtgekomen.
De Koeieboot
Ik zal jullie niet belasten met
de wetenschap welke toestellen Zestienhoven destijds aan deden. Eén ervan is
wel het vermelden waard en roept wellicht bij één van de lezers herinneringen
op. We hebben het over het viermotorig propeller vliegtuig de Carvair van
British Air Ferries te herkennen aan de
bolle neus. Hij vloog hoofdzakelijk op het
Britse Southend en kon zelfs 5 auto’s vervoeren. Mijn opa noemde dat vliegtuig
de “Koeieboot”, hoe hij daar aankwam weet ik niet maar ik denk niet dat die herkauwers
er mee vervoerd zijn.
Meevliegen
Wanneer je Zestienhoven opkwam
kon je aan je linkerkant vrij gemakkelijk op het platform van de privé
vliegtuigjes komen. Men vond dat blijkbaar niet zo erg als we daar als jochies
een beetje rondscharrelden. Mijn neef, ja diezelfde van hierboven, kwam eens
met een zeer interessante en opwindende mededeling. Hij vertelde dat je soms wel eens kans maakte
om mee te kunnen vliegen. Voor de zekerheid moest je dan wel een briefje van je
ouders hebben waar opstond: de ouders van ….. geven onze zoon toestemming om te
vliegen. ‘Er mot wel een handtekening onder staan anders geldt het niet’, kreeg
ik nog als tip mee. Nou, ik heb heel lang dat briefje bij me gehad en het heel
vaak gevraagd maar het is mij nooit gelukt, wederom bedankt neef!
De hobby verwaterde met de jaren
maar toen ik tijdens mijn diensttijd bij de Luchtmacht Bewaking op Volkel werd gestationeerd
vlamde de liefhebberij weer even op. Tegenwoordig heet Zestienhoven Rotterdam –
The Haque Airport en zo af en toe breng ik er nog wel eens een bezoek aan of
gebruiken we de luchthaven als vertrekpunt voor een reis naar zuidelijke
oorden. Ik denk dan graag terug aan die opwindend mooie tijd die ik daar als
spottertje heb doorgebracht.