vrijdag 12 februari 2021

“Geluk bij het ongeluk”

 De sneeuw is in de felle zon verblindend mooi. Geleund tegen de warme keukenkachel kijk ik hoe een ventje zich in de speeltuin alleen vermaakt. Hij rolt een sneeuwbal, hinkelt vervolgens naar een deksel, scheert deze weg, rent er achteraan maar komt in zijn achtervolging de schommel tegen, hij duikt er met zijn buik op, slingert er een paar keer borst crawlend op heen en weer, denk ineens aan de deksel want zijn blik zoekt in zijn eerder gegooide richting, hij lijkt hem te zien want hij huppelt er breed lachend op af, glijdt uit, slingert zijn armen daarbij in de lucht, deze handeling hoort bij zijn blije uitstraling. 

Plotseling kijkt hij de straat in en merkt iets op. “Hé Remy”!! Gilt hij hard. Met een onvoorzichtig sprintje verdwijnt hij uit mijn gezichtsveld. Remy heeft hem gezien en vormt vanaf nu, niet meer alleen maar mét het dartelende mannetje een vrolijk duo. 

Een oud wat sikkeneurig mannetje heeft dit schouwspel ook gezien. Ik zie nu pas dat hij een klein wit, in de sneeuw onopvallend, hondje bij zich heeft. Zijn blik is als een vergeelde druipkaars. Wat zou híj nu denken? Vermoedelijk: “ADHD, daar hebben al die gassies tegenwoordig last van, daar hebben ze toch een pilletje voor?” Hij draait zich om en strompelt voorzichtig weg, het hondje heeft door de jaren dezelfde houding aangenomen. Ik had nog niet aan ADHD gedacht, ík had een spelend gelukkig kind gezien waar ik, eveneens gelukkig, bij stil stond. Ik keek de man nu op zijn gebogen rug en dacht aan zijn ongelukkige uitstraling “maar daar hebben ze toch tegenwoordig ook een pilletje voor?” bedacht ik me toen ik mezelf op een heerlijk bakkie trakteerde.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten